Al jaren wordt er in de fokwereld voornamelijk gekeken naar het fysieke van de hond. Hoe ziet de hond er uit? Hoe zijn de hoekingen? Heeft hij/zij een overbeet/onderbeet? Is er sprake van heupdysplasie of elleboogdysplasie? Zijn er bepaalde ziektes die overgedragen kunnen worden?

De ene vraag misschien al iets belangrijker dan de andere. Maar… Is het uiterlijk en het fysieke het enige dat belangrijk is? Slaan we de plank misschien niet soms een beetje mis met zoveel aandacht geven aan shows en uiterlijk? Is karakter niet minstens even belangrijk?

Als gedragstherapeut zie ik vaak honden die al vanaf pup moeite hebben met de omgeving, met mensen, met het gezinsleven waar ze in terecht komen. Bij doorvragen blijkt vaak dat mensen de moederteef niet gezien hebben of misschien net wel gezien hebben, maar dat de moeder zich erg afzijdig hield, veel stress signalen liet zien of angstig oogde.

Denk aan het hele nature versus nurture verhaal. Als een hond stressgevoelig of angstig is, is dit dan omdat de baasjes misschien wat steken hebben laten vallen? Of omdat ze bepaalde tekenen niet gezien hebben? Niet genoeg getraind hebben? Niet genoeg gesocialiseerd hebben? Of net te veel? Of kan het ook komen doordat de moederteef of vaderreu misschien zelf ook gevoeliger was? Of is het een combinatie van die twee?

Als fokker heb je een bepaalde verantwoordelijkheid, niet enkel voor je eigen hond, maar ook voor de keuze van de partner en ook een stukje voor de pups die worden voortgebracht aan de hand van een bepaalde combinatie. Door zeker te zijn dat jouw hond (reu of teef) stabiel genoeg is, mensgericht kan zijn, op de eigen poten kan staan en snel kan herstellen, zorg je dat de basis vanuit jouw kant alvast goed is (naast uiteraard het fysieke gedeelte).

Tijdens de PADA test letten we voornamelijk op:

  • Maakt de hond gemakkelijk contact met (vreemde) mensen?
    • Er is een verschil tussen vriendelijk gedrag, onverschilligheid en angst
    • We willen bij onze fokteven en -reuen geen onzekerheid zien ten opzichte van vreemde personen, maar op zijn minst een onverschilligheid (jij bent er en aait mij, dat is oké, maar het boeit me weinig) of vriendelijk gedrag
  • Hoe is het herstelvermogen?
    • Een hond mag schrikken en even onzeker zijn. Het voornaamste dat we willen zien is dat de hond dan herstelt. Ook voor fokteven en -reuen is dit erg belangrijk.
  • Hoe vergevingsgezind is de hond?
    • Naast het herstelvermogen wordt er ook gekeken naar hoe vergevingsgezind een hond is, naar mensen, ruimtes of omstandigheden toe. Stel dat iemand hem per ongeluk pijn doet, gaat hij die persoon dan ontwijken, net onmiddellijk terug opzoeken of kijkt hij het even aan en komt dan toch terug in contact? Dit geeft ook waardevolle informatie over hoe de hond in contact is met andere mensen.
  • Zijn er bepaalde omstandigheden of prikkels die toch voor spanning en stress voor de hond zorgen?
    • Doordat de test uit zestien onderdelen bestaat, kunnen we bij ieder onderdeel kijken of iets de hond mogelijk stress geeft. Een voorbeeld is het verkennen van een nieuwe ruimte. Sommige honden vinden dat bijzonder spannend om dat zonder hun baasje te doen, anderen gaan overal rustig snuffelen en nog anderen gaan als een kip zonder kop rondrennen waarbij het een hele tijd duurt voor ze gekalmeerd zijn. Ook dit zegt iets over het karakter van jouw hond en welke prikkels mogelijk moeilijk voor hem zijn en welke niet.

Zo kunnen we nog wel een tijdje verder gaan. Je leert niet enkel je hond beter kennen, maar je bent je bewust van wat mogelijke nakomelingen van je hond genetisch met zich mee zouden kunnen dragen en waar je de nieuwe baasjes mee kan helpen door hen daarvoor tips te geven.

Geen enkele reden dus om ook als fokker niet de PADA test te doen met jouw reu of teef!